Hoe is het nu met Khadija en Nachoua van het Haagse Jonge Stadsdichters Collectief?

22 mei 2023

Op een regenachtige maandagmiddag spreek ik met Khadija Ibourk El Idrissi en Nachoua Douayry af in het centrum van Den Haag. De twee voorheen jonge stadsdichters staan verschuild onder een afdakje aan het Lange Voorhout. We trotseren de regen en verplaatsen ons naar een cafeetje in de buurt. Ik ben benieuwd naar hoe het met ze gaat en hoe ze terugkijken op het Haagse Jonge Stadsdichter Collectief. We praten over wat het betekent om stadsdichter te zijn, reflecteren op de hoogtepunten van het afgelopen jaar en kijken naar hoe schrijven iets van iedereen kan zijn.

Fotografie door Sacha Celine Verheij

Laten we bij het begin beginnen: op 27 januari 2022 werden jullie tot het eerste Haagse Jonge Stadsdichter Collectief uitgeroepen. Wat waren jullie verwachtingen destijds?

Khadija: Aan het begin van het collectief voelden we ons wat onzeker. Ben ik wel goed genoeg? We wisten eerst nog niet wat een stadsdichter was.

Nachoua: We wisten dat we mochten gaan schrijven, maar de precieze details kenden we nog niet. Waar, wat, hoe, bij welke gelegenheden? Het voelde als een grote verantwoordelijkheid om voor de jongeren in Den Haag te spreken.

“Soms moest ik mezelf in mijn arm knijpen, van ‘Ik ben stadsdichter, wow!’.”

Hoe kijken jullie er nu op terug?

Nachoua: Het was een vol jaar, waarin we veel hebben mogen doen. We hebben zo veel kansen gekregen. Zo veel momenten om te schrijven en om onze gedichten te kunnen delen. Er kwamen mooie gesprekken uit de ontmoetingen voort bij onze optredens. Veel mensen vroegen ook naar onze teksten. Soms moest ik mezelf in mijn arm knijpen, van ‘Ik ben stadsdichter, wow!’.

Khadija: Het Haagse Jonge Stadsdichter Collectief was groter dan ik had verwacht. We hebben zo veel gave dingen mogen doen. De Vrijheidsmaaltijd, het Brugwachtershuisje, Woordenrijk, noem maar op.

Hebben jullie een hoogtepunt van het afgelopen jaar?

Nachoua: De opening van de tentoonstelling Back Street in het Literatuurmuseum. Ik mocht daar mijn handtekening naast de grote schrijver Abdelkader Benali op de wand zetten. Het was een eer!

Khadija: Mijn interview in het magazine Kunstzone. Maar ook het Brugwachtershuisje, daar woon ik vlakbij. Het is gaaf om dan elke keer als ik er langsloop onze tekst op de muur te zien.

“Door ons collectief ontstond er ook interesse bij andere jongeren om te gaan schrijven.”

Wat betekent het stadsdichterschap voor jullie?

Nachoua: Het stadsdichterschap gaf ons de kans om iets te geven aan de stad, aan Nederland. We spraken niet alleen namens onszelf, maar namens de jongeren. Door het stadsdichterschap kon ik ook werken aan mijn taalvaardigheid en spreken voor het publiek. Optreden, voor publiek spreken, interviews doen en shoots: het collectief heeft ons uit onze comfort zone gehaald!

Khadija: Door ons collectief ontstond er ook interesse bij andere jongeren om te gaan schrijven. ‘Khadija, jij schrijft?!’ Ik zie dat veel meer leerlingen kunnen schrijven, maar ze hebben die extra push nodig. Ons collectief liet zien dat schrijven leuk is, dat je dat kan ook al ben je nog jong.

Gedurende het jaar werden jullie ondersteund door schrijfcoach Guus. Hoe was dat?

Khadija: De tips van Guus hielpen echt. Hij vroeg dan bijvoorbeeld ‘waarom heb je dit geschreven?’. Het was fijn dat hij open vragen stelde en ons de vrijheid gaf om het gedicht zelf tot zijn recht te laten komen.

Nachoua: We waren inderdaad vrij in wat we wilden schrijven en hoe we wilden schrijven. Soms vond ik het lastig om te beginnen, omdat ik zo veel gedachtes in mijn hoofd heb. Door Guus kreeg ik meer overzicht, werd duidelijker wat ik wilde zeggen en waar ik over wilde schrijven.

Wat voor tips zouden jullie geven aan jongeren die ook willen schrijven?

Nachoua: Niet twijfelen! Wees niet bang. Alles wat je zegt betekent sowieso iets voor een ander. Gewoon proberen.

Khadija: Vraag op school naar lessen in schrijven. Je kunt vragen of Huis van Gedichten op je school kan komen. Ook kun je naar open mics gaan, poëzieavonden waar iedereen mag komen optreden.

Wat gaan jullie het meeste missen van het Haagse Jonge Stadsdichter Collectief?

Nachoua: De samenwerkingen en Malou! Verder ga ik de vele ontmoetingen, op het podium staan en jezelf continu uitdagen missen.

Khadija: Ik heb nu het gevoel dat ik de hele tijd iets mis. Het collectief was een rode draad door mijn leven. Het was een routine en gaf structuur. We waren van optreden naar optreden, van gedicht naar gedicht bezig.

“Onderschat niet wat je stadsdichterschap voor de stad betekent.”

Hoe gaat het nu met jullie en hoe gaan jullie verder met schrijven?

Nachoua: Nu ben ik druk met mijn eindexamens, waardoor ik ook heb moeten stoppen met Poetry Circle. Ik blijf wel gewoon schrijven. Mijn plan is om ooit een boek over mijn leven te gaan schrijven. Ik schrijf wanneer ik in rust ben, als ik bijvoorbeeld op bed lig of als ik terugdenk aan herinneringen. Dan pak ik een pen of mijn telefoon en begin ik met schrijven zonder te stoppen. De tekst zie ik ineens voor me. Ik begin vaak in het Arabisch en beweeg dan toe naar het Nederlands.

Khadija: Ik begin in het Italiaans en ik gebruik Frans, Marokkaans en Nederlands. We merken allebei dat in andere talen vaak meer uitdrukkingen te vinden zijn, die ons gevoel op dat moment het beste omschrijven. Ik ben nu ook druk met mijn eindexamens. Nachoua en ik willen volgend jaar allebei Frans gaan studeren. Taal blijft dus zeker een belangrijk onderdeel in ons leven.

Wat willen jullie de nieuwe Haagse Jonge Stadsdichter, Chelsy Valentina, meegeven?

Nachoua en Khadija: Geniet ervan! Je gaat het echt missen als het voorbij is. Probeer je gevoel over te dragen, je stem te laten horen. Je woorden kunnen mensen raken en kunnen veel mensen bereiken. Onderschat niet wat je stadsdichterschap voor de stad betekent.

– Interview door Sacha Celine Verheij (team Huis van Gedichten)

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van onze activiteiten

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van onze activiteiten