
Bij groen denken we aan de natuur. Aan gras, struiken, bomen en weilanden. Wat zie je allemaal als je dichterbij kijkt? Bloemen, klavertjes, torren, mieren en zandkorrels. Is de natuur dichtbij? Is er natuur in de stad? De leerlingen denken terug aan momenten die ze in het groen hebben beleefd. Ze schrijven herinneringen op.
Met de klas delen we de herinneringen uit de natuur. Grote bomen, kleine grassprieten. De natuur is perfect. Kies eens een klein ding uit dat je gigantisch mag laten groeien. Of iets groots dat je gigantisch laat krimpen. Wat zou dat veranderen aan onze wereld? Denk aan appels waar je huizen in kunt bouwen. Grassprieten zo hoog als de hemel. Een zon die je als een tennisbal kunt overgooien. Door dingen groter of kleiner te maken, onderzoeken we wat de waarde is van de natuur om ons heen.
Hier vind je de Onderbouwlessen en de Bovenbouwlessen.